Page 21 - Kwakkelkraant_2018
P. 21
21
Een Tullepetaonse Aar’ria van bijna twee kilo
Zijn vijfde hoed weegt ‘maar’ 1,8 kilo. De ook alweer voor het zesde jaar leverancier van
vorige, met het compleet nagebouwde raad- gewilde ‘plaotjes’. Hij print, lamineert en knipt
huis, was goed voor twee kilo. Hij kreeg er de er duizend. De eerste is voor de prins.
‘uisorde van de prins voor. Jan Vissers maakt Na zijn eerste hoed volgde met het motto ‘Ok
hoeden, carnavalshoeden wel te verstaan. ier op reis’ een vliegtuig. Met ‘Alles Daanst’
had hij zijn eigen versie van de dansende
Jan werd geboren ‘daar achter Wouw’. Zijn rode schoentjes uit de Efteling en vorig
vader, telg uit een bekend Kaai-geslacht, was jaar had hij met ‘Da’s m’n stadje’ het
daar naartoe verhuisd vanwege zijn werk. Maar stadhuis op zijn hoofd. En nu
toeval bestaat natuurlijk niet: dik dertig jaar is er dan ‘A’k jou nie aar’. Een
geleden leerde Jan in het Krabbegat zijn vrouw ingenieus bouwsel, zoals altijd
kennen, Ella, een Roosendaalse. En zo belandde volledig verlicht en dit jaar
hij al snel in Tullepetaonestad. ook nog eens met geluid. Op
11/11 was de Jan kreeg rituele
première en
sindsdien is krab-verbranding
Jan bij elke
carnavals-
Copyright Stichting Carnaval Roosendaalgelegen- Jan mocht niet zomaar toe-
heid van treden tot het Tullepetaonse
de partij. Rijk.
Soms met ‘Nee, eerst moest ik een
een bietje rituele Krabverbranding
moeite. ‘In ondergaan. Dat gebeurde in
de 3W hang 2006 op d’ouwe Mart, recht
ik altijd in voor het Wapen. Hanneke
de slingers van Sundert, je weet wel, die
mee mijn hoed.’ al jáááren met Ongelooflijk op het
Swaree staat, stak mijn gordijn in de fik en
Vroeger vierde hij vastenavend, maar nu is hij Jan, buiten carnaval conciërge/huis- gaf mijn bontjas weg.’ Vervolgens moest Jan
naar eigen zeggen bijna volbloed Tullepetaon. meester bij de GGZ, begon in maart aan zijn recht over een streep lopen - ‘Wat verdomd
‘Ik word steeds meer Roosendaler. Mijn zus Tullepetaonse Aar’ria. Bovengenoemde Tul- moeilijk is voor een Krab’ - en
heeft weleens gezegd: in Bergen verstoppen ze lepetaon van hoed nummer één zit midden op, zijn rode zakdoek moest
alles achter de ‘gurdijne’. Maar in Roosendaal als leider van een zeulband. De pielekes met de punt naar voren.
pronken ze met hun pracht en praal. Hier gaan bespelen de instrumenten en Tot slot kreeg hij een
ze voor carnaval zelfs naar de kapper.’ rondom de rand van de jas aan met anti-
Die Tullepetaonse pronkzucht pikte hij pro- hoed zitten spiegel- Krabstickers. ‘En
bleemloos op. Onder het motto ‘Kend’t ver’aol’ tjes. Die beelden tóen pas was ik
verscheen Jan op straat met zijn eerste zelfge- uit wat Jan ingeburgerd!’
maakte hoed. Daar heeft-ie alleen nog foto’s allemaal zou
van. Want de vogel die hij toen gebruikte, siert missen a’k
nu zijn vijfde exemplaar. jou nie aar.
Hij maakt het allemaal in zijn schuur. Par-
don, zijn Tullepetaons Museum. Hij spaart en
vergaart alles wat maar met het Roosendaalse
carnaval te maken heeft. En intussen is hij zelf
Een Tullepetaonse Aar’ria van bijna twee kilo
Zijn vijfde hoed weegt ‘maar’ 1,8 kilo. De ook alweer voor het zesde jaar leverancier van
vorige, met het compleet nagebouwde raad- gewilde ‘plaotjes’. Hij print, lamineert en knipt
huis, was goed voor twee kilo. Hij kreeg er de er duizend. De eerste is voor de prins.
‘uisorde van de prins voor. Jan Vissers maakt Na zijn eerste hoed volgde met het motto ‘Ok
hoeden, carnavalshoeden wel te verstaan. ier op reis’ een vliegtuig. Met ‘Alles Daanst’
had hij zijn eigen versie van de dansende
Jan werd geboren ‘daar achter Wouw’. Zijn rode schoentjes uit de Efteling en vorig
vader, telg uit een bekend Kaai-geslacht, was jaar had hij met ‘Da’s m’n stadje’ het
daar naartoe verhuisd vanwege zijn werk. Maar stadhuis op zijn hoofd. En nu
toeval bestaat natuurlijk niet: dik dertig jaar is er dan ‘A’k jou nie aar’. Een
geleden leerde Jan in het Krabbegat zijn vrouw ingenieus bouwsel, zoals altijd
kennen, Ella, een Roosendaalse. En zo belandde volledig verlicht en dit jaar
hij al snel in Tullepetaonestad. ook nog eens met geluid. Op
11/11 was de Jan kreeg rituele
première en
sindsdien is krab-verbranding
Jan bij elke
carnavals-
Copyright Stichting Carnaval Roosendaalgelegen- Jan mocht niet zomaar toe-
heid van treden tot het Tullepetaonse
de partij. Rijk.
Soms met ‘Nee, eerst moest ik een
een bietje rituele Krabverbranding
moeite. ‘In ondergaan. Dat gebeurde in
de 3W hang 2006 op d’ouwe Mart, recht
ik altijd in voor het Wapen. Hanneke
de slingers van Sundert, je weet wel, die
mee mijn hoed.’ al jáááren met Ongelooflijk op het
Swaree staat, stak mijn gordijn in de fik en
Vroeger vierde hij vastenavend, maar nu is hij Jan, buiten carnaval conciërge/huis- gaf mijn bontjas weg.’ Vervolgens moest Jan
naar eigen zeggen bijna volbloed Tullepetaon. meester bij de GGZ, begon in maart aan zijn recht over een streep lopen - ‘Wat verdomd
‘Ik word steeds meer Roosendaler. Mijn zus Tullepetaonse Aar’ria. Bovengenoemde Tul- moeilijk is voor een Krab’ - en
heeft weleens gezegd: in Bergen verstoppen ze lepetaon van hoed nummer één zit midden op, zijn rode zakdoek moest
alles achter de ‘gurdijne’. Maar in Roosendaal als leider van een zeulband. De pielekes met de punt naar voren.
pronken ze met hun pracht en praal. Hier gaan bespelen de instrumenten en Tot slot kreeg hij een
ze voor carnaval zelfs naar de kapper.’ rondom de rand van de jas aan met anti-
Die Tullepetaonse pronkzucht pikte hij pro- hoed zitten spiegel- Krabstickers. ‘En
bleemloos op. Onder het motto ‘Kend’t ver’aol’ tjes. Die beelden tóen pas was ik
verscheen Jan op straat met zijn eerste zelfge- uit wat Jan ingeburgerd!’
maakte hoed. Daar heeft-ie alleen nog foto’s allemaal zou
van. Want de vogel die hij toen gebruikte, siert missen a’k
nu zijn vijfde exemplaar. jou nie aar.
Hij maakt het allemaal in zijn schuur. Par-
don, zijn Tullepetaons Museum. Hij spaart en
vergaart alles wat maar met het Roosendaalse
carnaval te maken heeft. En intussen is hij zelf