Page 16 - Kwakkelkraant_2022
P. 16
Gé en Gerard, busboeren van eel goej uize
‘Glaasje op, laat je rijden’, druk op de weg hal- en ik vond het tijd om me weer verdwenen, maar er komen er vreselijk. Ik heb zelfs daarom
die kraker uit 1966 van Sjakie verwege de jaren ’60. onder de mensen te begeven. ook weer bij. Vroeger kwam de al eens een café moeten over-
Schram hebben de toenmalige Maar toch… Jan Notenboom heeft me er bus halverwege de middag nog slaan, want het was er veel te
stichtingsleden wellicht in ge- Intussen zijn we toe toen bijgehaald.’ terug op de Mart voor de mo- druk’, zegt Gé.
dachten gehad om de Otobus- aan 55 jaar Otobusrellie. Beide mannen hadden dat eer- desjoo. Maar dat was op een Het kan het tweetal niet gauw
rellie op te zetten. Tot dan toe Duizenden Tullepetaone ste jaar Chris Carter als leer- bepaald moment niet meer te genoeg zondagmiddag zijn.
was er de Otorellie. Vaders aan stappen op carnavalszon- meester in de bus. ‘De leden doen, dan bleef het volk liever En wie nou denkt dat G&G het
het stuur, moeders d’r neffe en dagmiddag de bus in en van de Boerenraad waren des- in het café en liep het schema daarbij laten, vergist zich. ‘Het
jong achterin, op weg naar de laten zich van café naar tijds verplicht om mee te wer- in het honderd.’ begon met de schoolmap, het
eerste kroeg. Vaders zijn borrel, café voeren. Om al dat ken als busboer. Maar ja, tijden Lang verhaal kort: het moet Krielekesbal, het Kaokel Swa-
moeders een pilske, jong zoet volk in toom te houden zijn er veranderen...’ Inmiddels zijn leutig zijn, maar de busboer is ree, de commissie Otobusrel-
mee spellekes. En hup, op weg de busboeren. Gé Nollen en Ge- ze de nestors van de commis- de baas. ‘Dus gin blokskes kèès lie, het Zeulbandspektaokel,
naar het volgende café. Zelfde rard van Kaam kunnen er uren sie Otobusrellie. Gerard (79) zit en worst door de bus gooien. d’n optocht, het tellen van de
ritueel. Ok, het was nog niet zo over vertellen. niet meer op de bus, maar nog En een bus zonder meziek is ok Kwakkelkraant-collecte en die
De een kwam uit Stampers- wel bij de commissie; Gé (72) niks. Voor de rest is het altijd van de Schooiwagen, het rond-
gat, de ander uit Klundert, rijdt nog wel mee. leutig.’ Eigenlijk is er maar één brengen van de sponsorpakket-
maar halverwege de jaren ’70 Het lijkt zo gemakkelijk. Je grote ergernis: het illegaal cir- ten, veldtekens schilderen…
kwamen ze onafhankelijk van huurt een zooi bussen in, je cuit. Dat er groepen zijn die ze weten ons altijd te vinden.
mekaar naar Roosendaal, om belt wat cafés of ze genoeg met een eigen bus richting Bel- En dan nóg hebben we genoeg
er nooit meer weg te gaan. Ad plek hebben en dan rijden gië rijden, dat maakt niet uit. tijd om carnaval te vieren.
Vos wist zijn Rabobank-collega maar. Maar het blijkt een mi- ‘Maar bussen met voornamelijk Vooral als ‘s zondags de laatste
Gé in 1999 over te halen bij litaire operatie. Stapels papie- volk van boven de sloot, die bus binnen is, willen we nog
de stichting te komen. Gerard ren om de routes te plannen, onze routes rijden en in onze weleens doorzakken.’ Genoeg
stapte in 2002 voor het eerst zonder dat er vijf bussen tege- cafés komen... Je kunt het de gepraat, besluiten de heren.
de bus in. ‘Dat was een jaar na lijk bij hetzelfde café arriveren. kasteleins natuurlijk niet kwa- Hoog tijd voor een schrobbelèr
het overlijden van mijn vrouw ‘Tegenwoordig rijden we met lijk nemen. Maar wij vinden dat mee ijs.
de firma Muys en daar nemen
ze ons een heleboel werk uit
handen. We krijgen informatie
over elke bus, gedetailleerd
met nummers en het aantal
mensen dat erin kan.’
En als dan de kaarten weer
in een mum van tijd zijn ver-
kocht, kan de Otobusrellie van
start. ‘We hebben achttien bus-
sen die allemaal twee routes
rijden. Dus eigenlijk 36 bussen
met elk zo’n 55 Tullepetaone.
Tweeduizend carnavalsvierders
verdeeld over acht, negen ca-
fés. Er zijn natuurlijk cafés
‘Glaasje op, laat je rijden’, druk op de weg hal- en ik vond het tijd om me weer verdwenen, maar er komen er vreselijk. Ik heb zelfs daarom
die kraker uit 1966 van Sjakie verwege de jaren ’60. onder de mensen te begeven. ook weer bij. Vroeger kwam de al eens een café moeten over-
Schram hebben de toenmalige Maar toch… Jan Notenboom heeft me er bus halverwege de middag nog slaan, want het was er veel te
stichtingsleden wellicht in ge- Intussen zijn we toe toen bijgehaald.’ terug op de Mart voor de mo- druk’, zegt Gé.
dachten gehad om de Otobus- aan 55 jaar Otobusrellie. Beide mannen hadden dat eer- desjoo. Maar dat was op een Het kan het tweetal niet gauw
rellie op te zetten. Tot dan toe Duizenden Tullepetaone ste jaar Chris Carter als leer- bepaald moment niet meer te genoeg zondagmiddag zijn.
was er de Otorellie. Vaders aan stappen op carnavalszon- meester in de bus. ‘De leden doen, dan bleef het volk liever En wie nou denkt dat G&G het
het stuur, moeders d’r neffe en dagmiddag de bus in en van de Boerenraad waren des- in het café en liep het schema daarbij laten, vergist zich. ‘Het
jong achterin, op weg naar de laten zich van café naar tijds verplicht om mee te wer- in het honderd.’ begon met de schoolmap, het
eerste kroeg. Vaders zijn borrel, café voeren. Om al dat ken als busboer. Maar ja, tijden Lang verhaal kort: het moet Krielekesbal, het Kaokel Swa-
moeders een pilske, jong zoet volk in toom te houden zijn er veranderen...’ Inmiddels zijn leutig zijn, maar de busboer is ree, de commissie Otobusrel-
mee spellekes. En hup, op weg de busboeren. Gé Nollen en Ge- ze de nestors van de commis- de baas. ‘Dus gin blokskes kèès lie, het Zeulbandspektaokel,
naar het volgende café. Zelfde rard van Kaam kunnen er uren sie Otobusrellie. Gerard (79) zit en worst door de bus gooien. d’n optocht, het tellen van de
ritueel. Ok, het was nog niet zo over vertellen. niet meer op de bus, maar nog En een bus zonder meziek is ok Kwakkelkraant-collecte en die
De een kwam uit Stampers- wel bij de commissie; Gé (72) niks. Voor de rest is het altijd van de Schooiwagen, het rond-
gat, de ander uit Klundert, rijdt nog wel mee. leutig.’ Eigenlijk is er maar één brengen van de sponsorpakket-
maar halverwege de jaren ’70 Het lijkt zo gemakkelijk. Je grote ergernis: het illegaal cir- ten, veldtekens schilderen…
kwamen ze onafhankelijk van huurt een zooi bussen in, je cuit. Dat er groepen zijn die ze weten ons altijd te vinden.
mekaar naar Roosendaal, om belt wat cafés of ze genoeg met een eigen bus richting Bel- En dan nóg hebben we genoeg
er nooit meer weg te gaan. Ad plek hebben en dan rijden gië rijden, dat maakt niet uit. tijd om carnaval te vieren.
Vos wist zijn Rabobank-collega maar. Maar het blijkt een mi- ‘Maar bussen met voornamelijk Vooral als ‘s zondags de laatste
Gé in 1999 over te halen bij litaire operatie. Stapels papie- volk van boven de sloot, die bus binnen is, willen we nog
de stichting te komen. Gerard ren om de routes te plannen, onze routes rijden en in onze weleens doorzakken.’ Genoeg
stapte in 2002 voor het eerst zonder dat er vijf bussen tege- cafés komen... Je kunt het de gepraat, besluiten de heren.
de bus in. ‘Dat was een jaar na lijk bij hetzelfde café arriveren. kasteleins natuurlijk niet kwa- Hoog tijd voor een schrobbelèr
het overlijden van mijn vrouw ‘Tegenwoordig rijden we met lijk nemen. Maar wij vinden dat mee ijs.
de firma Muys en daar nemen
ze ons een heleboel werk uit
handen. We krijgen informatie
over elke bus, gedetailleerd
met nummers en het aantal
mensen dat erin kan.’
En als dan de kaarten weer
in een mum van tijd zijn ver-
kocht, kan de Otobusrellie van
start. ‘We hebben achttien bus-
sen die allemaal twee routes
rijden. Dus eigenlijk 36 bussen
met elk zo’n 55 Tullepetaone.
Tweeduizend carnavalsvierders
verdeeld over acht, negen ca-
fés. Er zijn natuurlijk cafés