Page 11 - 1971
P. 11
11

DRIE VRIENDJES
EN'N TULLEPETAON

'n Jaar geleden hadden ze met hun maakt hadden. E r moest een op- Lieske vroeg of de sloot breed zou-
ouders naar de Carnavalsoptocht lossing komen. Jan hield koppig zijn. Niks, zei Jan, we komen er
staan kijken in de Molenstraat. aan zijn plan vast. best overheen.

Ze waren helemaal naar voren ge- De andere dag vroeg zijn moeder Ze kropen onder het prikkeldraad
drongen en toen hadden ze die wel tien keer of Jan ziek was. Hij door en liepen over de wei. Zo
mooie wagens gezien en die lollige kwamen ze bij de sloot. De hond
clowns. En toen hadden ze tegen was zo stil en dat was hij niet ge- blafte nog steeds en sprong tegen
woon. Hij zei alleen, ik ben niet
elkaar gezegd „Volgend jaar willen ziek. het gaas van de afrastering op.
wij ook meedoen".
Tegen de volgende woensdag was Lieske bibberde van angst en Huub
keek witjes. Alleen Jan liep dapper
Dat waren, Lieske, Jan en Huub. zijn plan klaar. Hij durfde er nog voorop. De sloot was wel breed.
Die zaten in dezelfde klas en die met niemand over te praten. Tegen Jan zou het eerst springen, hij voel-
woonden in dezelfde straat. En die Huub en Lieske zei hij, we komen de dat hij dat doen moest. Mis-
speelden altijd met elkaar. Op niet in het schuurtje bij elkaar schien deed hij z'n ogen wel dicht
school hadden ze tegen de meneer maar op het eind van de straat. Ze toen hij sprong, maar hij was er Volop leut mee de
gezegd dat ze ook iets wilden ma- mogen ons vandaag niet zien. Huub over!
ken en het volgend jaar met de en Lieske begrepen dat niet maar
optocht meedoen. Dat vond de durfden niets te zeggen. Ik haal 't niet riep Huub, daar kan NUUWSTE SCHLAGERS

meneer leuk, maar zei hij, dat is Toen ze op de afgesproken plaats ik nooit komen! Maar Jan gaf zich
niet zo gemakkelijk. Jullie kunnen waren ontvouwde Jan voorzichtig nog niet gewonnen. Hij keek rond
hier op school alle drie wel fijn zijn plan. Hij vertelde gehoord te en zag een grote weipaal, die zo
knutselen, maar iets maken voor hebben dat er ergens een boerderij maar in het gras lag. Die sleurde
de carnavalsoptocht dat is veel was waar tullepetaonen te zien wa- hij naar de sloot en met al zijn Darum nu oew plaotjes kope bij

moeilijker. Jan had het ook thuis ren. Hij wist wel ongeveer waar. kracht zette hij hem overeind en
tegen zijn moeder gezegd en later Het was wel ver en natuurlijk hele- liet hem toen over de sloot vallen.
hadden Huub en Lieske dat ook maal buiten de stad. Maar ze zou- Ziezo, zei hij, daar hebben jullie MUZIEKHANDEL

gedaan. De moeder van Jan vond den het best vinden en dan konden een brug. TIMMERMANS
het niet zo geweldig. Ik zal een ze zelf zien hoe zo'n beest er uit Angstig liep Huub over de glib-
indianen-pakje voor je maken be- ziet. En dan zou het een peuleschil berige paal, maar het lukte hem.
loofde zij, dan kun je je gezicht zijn om het na te maken. Hij wist Nou jij, riepen ze tegen Lieske. Van
wat rood maken en dat is ook leuk ook al hoe het worden moest. Lies- de spanning begon die te huilen. Ik Molenstraat 117 - Rosendaoi - Tel. 3 30 96

om mee te doen. De moeder van ke moest vooruit lopen met een durf het niet riep ze terug. Gaan
Huub vond dat Huub best mee kon touw in de hand en een stokje. Dat jullie maar alleen ik wacht hier De grammefoonplaotjes speciaolzaok
doen met een oud pakje dat van touw zou om de nek van de vogel wel, dan kunnen jullie toch kijken
een groter broertje nog ergens in zitten. Net als op een plaatje dat hoe zo'n beest er uitziet. Als je
een kist lag, en wat een beetje op hij gezien had van een ganzehoed- ze niet zelf gezien hebt kun je niets WAOR C U T ELE jAOR
een Prinsenpak leek. En Lieskes ster. Jan en Huub zouden in de namaken, zei Jan, dan kan je niet
moeder vond dat ze nog te klein vogel zitten, zodat hij kon lopen. met ons meedoen. Toen moest DIE CATVURSE MOOJE MEZIEK AOLT
Lieske en Huub luisterden met open Lieske het wel proberen. Ze zette
was om mee te doen.
Maar Jan, Huub en Lieske vonden mond. Huub dacht, wij samen in voorzichtig haar voet op de ronde
dat allemaal niet zo geweldig. Ze die vogel en een vogel heeft maar paal en begon de tocht. De hond
wilden iets samen doen. Jan was twee poten. Maar hij durfde niets blafte nog steeds. Lieske zag alleen
eens naar een circus geweest en te zeggen. De spanning was te groot. de smalle paal waar ze op liep en
daar had hij een paard gezien dat Nou, dan gaan we maar kijken, zei ze hoorde niets. Ineens drong het
allerei gekke sprongen kon maken. Jan onverschillig. De anderen knik- tot haar door dat ze midden bo-
Later kwamen daar twee clowns ten. En toen begon hun avontuur. ven het water stond en toen hoorde
uit, want het was geen echt paard. Zij liepen zolang tot alle huizen van ze de hond blaffen. Even draaide
Alleen maar een soort vel met een de stad achter hen lagen. In het alles en toen lag ze in het water.
paardekop waar twee mannen in begin was de weg niet zo vreemd Jan gilde en Huub kreunde. Bei-
kunnen kruipen. Dat h a d hij ge- maar later waren ze op plaatsen den probeerden zij Lieske te hel-
weldig gevonden. Zo iets wilde hij die ze nog nooit gezien hadden. Jan pen. Huub kroop op de paal en stak
ook wel maken. Huub en Lieske stapte voorop en hield er de pas zijn hand uit. Jan liep radeloos
hadden vol aandacht geluisterd. Zij goed in. Ze liepen over landwegen rond. De paal gleed van de kant en
vonden dat ook veel mooier en en langs de akkers en weiden. Links verdween met Huub in het water.
hun oogjes glinsterden al bij de ge- en rechts zagen ze boerderijen en Ineens was de boer daar. Hij stap-
dachte dat ze zo iets ook zouden Lieske hoopte vurig dat ze zou ho- te half in de sloot en greep eerst
kunnen doen. Maar, vond Huub, het ren dat een van die boerderijen hun Lieske en toen Huub. Ze stonden
moet geen paard zijn, want dan doel zou zijn. Maar dat duurde nog daar ineens druipend op de kant.
apen wij dat circus na. Lieske vond een hele tijd en ze werden dood- Goed dat den hond bleef blaffe, zei
dat het een beer moest zijn. Maar moe. Even rusten, zei Jan, we zijn de boer, hij heet op tijd gewaar-
hoe maak je een beer en hoe krijg er nu gauw. Ze gingen langs de schouwd. Jan stond daar wezen-
je zo'n vel en zo'n kop? Nee, die weg zitten. Achter hen in de wei loos en voelde dat alles zijn schuld
beer was toch te moeUijk. En daar- liepen koeien en die kwamen was. Vol angst keek hij naar de
bij, zei Jan die altijd zo'n beetje de nieuwsgierig naar het prikkeldraad boer.
lopen om naar de kinderen te kij-
ken. Vooruit, zei Jan na 'n poosje,
we gaan verder. Huub was niet
meer zo blij met het plan, maar
hield zich flink. Eerst hadden ze tij-
wijste en de aanvoerder was, een Roosendaal
beer is wel leuk maar niet met car-
naval. Dat vonden de anderen ook
en toen begonnen ze te zoeken

© Stichting Carnavalnaar een beest datiets met carna-
De boerin was ook gekomen. Die
nam de kinderen mee naar binnen.
Ze kregen droge kleren en een kop
warme melk. Jan huilde nu. De boer

val te maken heeft. Maar welk dens het lopen lang en opgewonden vroeg nog steeds niets en de boerin
beest is dat nou? In de optocht met elkaar gepraat, maar nu werd troostte de kinderen. Later moest
hadden ze wel eens een reuzegroot het stil. Jan wel met zijn verhaal komen en

varken gezien dat op een wagen vertellen wat ze daar wilden gaan njfiGEM.PRINSENSINGEL22 ROOSENDAAL

stond. Dat stond in het stro, en doen. De boer was heel verwon-

daaronder liepen en krioelden kin- !XX»OOOOOOOOOOCX»«X)DOOOQOO(XXXXXX»< derd en moest lachen. Hij was niet
deren die er uitzagen als roze big- boos en daarom voelden de kin-
getjes. Een varken dan misschien?
Nee, ook dat vonden ze niet zo deren zich al wat beter. Behalve
Huub want die had vreselijke pijn
Voor debest. Er was al eens een reuze-kat in zijn been en kon niet lopen. Ge

in de optocht geweest die wel vijf zult naor den dokter moeten jon- Bert Bullens
meter hoog was. Die had een grote gen, zei de boer. De boerin infor-
meerde waar ze vandaan kwamen
kindersbel om. Waarom, dat hadden ze en waar ze precies woonden. In-

niet goed begrepen. Daarom zou het tusen ging de boer weg en Jan zag
ook geen kat worden.
Het moet een mooi en lief dier zijn XXX»0000000000000000(XXXX»000(XX)OOG nog net dat hij in de kamer daar- uwkapsalon voor elke coiffure
zei Lieske. Misschien een mooie vo- naast ging telefoneren. Zeker de po-

gel die lange pluimen heeft, net Plotseling bleef Jan staan. Hij werd litie, dacht Jan met angst. Ook voor uw tweede kapsel een grote sortering
zoals de Prins op zijn muts draagt. ernstig en zei bijna achteloos „daar Wat later kwam de boer weer bin- in onze
Lieske was altijd vol bewondering is het". In de verte was een grote nen en zei, ik heb den auto vast
geweest voor de prachtige muts van boerderij met veel bomen erom- buiten gereje, ik breng jullie naar pruikenboetiek (Passage)
de Prins en voor die pluimen die al heen. Dat was hun einddoel. Bij huis en jou, tegen Huub, naar den
in de verte te zien zijn en vriende- die boerderij en op dat erf zouden dokter. Huub kreunde nog steeds reeds vanaf f 7 5 . -
lijk boven alles uitwuiven, 'n Vo- ze hun tullepetaon zien. Zij liepen van de erge pijn maar durfde niet
gel ja, zei Jan, dat zou kunnen. een soort oprij-laan op die naar de te klagen. Toen ze later naar de Maandagmiddag en vrijdagavond is onze
En toen ineens, heel enthousiast, boerderij loopt. Hoe komen we stad terugreden zei Jan kleintjes PRUIKENBOETIEK GEOPEND.
natuurlijk ja dat is 't, 'n tuUepe- daar binnen, zei Huub. Vaneiges, tegen de boer, hebt U de politie
taon' Dat was de oplossing! Ze zei Jan, bij boeren kunde altijd gebeld. Wel nee jongen, zei de boer, Boulevard 68 - Roosendaal - Passage
waren er even stil van. Ze waren binnenlopen. Gelukkig, zei Lieske. ik heb naar jullie thuis gebeld dat Telefoon 3 32 73 - 01650 - Telefoon 3 46 00
het erg met Jan eens, het moest een De geluiden van de boerderij kwa- ze niet ongerust moeten zijn, want
tullepetaon worden. Want dat, zei men korter bij. Ze hoorden koeien 't is al bijna avond. Toen zag Jan OP DE KAAI NUMMER 11
Jan, hoort bij carnaval en daar hoor en schapen en kippen kakelden daar pas dat het al schemerig begon te IS UT NOG STEEDS
ik mijn vader en mijn moeder van tussendoor. Ik geloof zei Jan, dat worden en hij wist dat hij al lang UT BESTE ADRES.
zingen. Het zou een echte tullepe- ik al 'n tullepetaon hoor. Maar ze thuis had moeten zijn.
taon worden. zagen geen mensen. Er liep niemand De dokter was al bij Huub thuis OUWET GAONDEI
op het erf rond, behalve de dieren toen ze aankwamen en die stuurde
Die nacht sliepen ze niet veel. Zij en het ijzeren hek was gesloten. Huub onmiddellijk door naar het HOUDOE!
zagen die tullepetaon al voor zich, Zeker niemand thuis zei Jan, die ziekenhuis. Hij was onder de paal
groot en mooi en met veel gekleur- mensen werken altijd met z'n allen terechtgekomen en dat had zijn woninginrichting verf behang
de pluimen en een trotse maar lol- op het land. Jan probeerde voor- been gebroken. Lieske moest direct
lige kop. zichtig het hek open te krijgen, naar bed, want die had een erge jac mol en zn.
maar dat ging niet. Dan erover kou gepakt. De ouders van de kin-
Op woensdagmiddag besloten zij klimmen stelde Huub voor. Wel deren hadden een lang gesprek met
met het werk te beginnen. Zij ver- aarzelden ze even, maar ze zouden de boer. De boer moest nog steeds
gaderden in het schuurtje achter het toch maar doen. Maar toen was erg lachen en zei dat alles zo goed
het huis van Jan. Want dat was hun er opeens een heel ander dieren- afgelopen was. Hij was helemaal
clubhuis. Zo, zei Jan ernstig, dan geluid. Een grote waakhond kwam niet boos en daarom waren de ou-
beginnen we maar. Ja, zei Huub, luid blaffend en gemeen brommend ders van de kinderen ook niet boos
we beginnen. Da's goed, zei Lieske, naar het hek geschoten. Hij liet vals meer.
en toen bleef het wel even stil. Zij zijn tanden zien en het was duide-
keken elkaar eens aan en toen vroeg lijk dat hij niemand binnen wilde Die nacht sliep Jan helemaal niet
Huub voorzichtig „wat is eigen- laten. Terug, riep Lieske verschrikt, meer en zette het plan van de tulle-
lijk 'n tullepetaon? Een vogel na- en gauw. Dat was het enige dat ze petaon helemaal uit zijn hoofd. Hij
tuurlijk, zei Lieske. Ja, zei Jan, dat konden doen. Wat verder op de op- dacht maar aan Lieske en Huub en
is een vogel. Huub wachtte even rij-laan stonden ze stil. De hond wist dat hij onverstandig geweest
voor hij vroeg hoe of zo'n vogel er blafte nog steeds. Ze waren versla- was. Huub zou de optocht mis-
dan uit ziet. Weet jij dat niet, zei gen, al de moeite hadden ze voor schien niet kunnen zien en Lieske
Jan gekrenkt, dat weet toch ieder- niets gedaan. zou waarschijnlijk ook nog niet
een! Hoe dan? vroeg Lieske en toen beter zijn. Jan huilde bijna heel de
kon zelfs Jan geen antwoord geven. Stil stonden ze daar bijeen en nie- nacht.
Zij gingen toen maar wat tekenin- mand kan wat zeggen. Tot Jan in-
gen maken op papier. Zij tekenden eens riep, daar kijk daar, daar zijn De volgende dagen op school was
vogels en hoe zij zich voorstelden ze! En werkelijk, een eind opzij van Jan erg stil en de andere kinde-
dat een tullepetaon er uit zou zien. de boerderij, onder de fruitbomen ren keken hem vreemd aan. De me-
Maar dat haalde niets uit en toen van de boomgaard liepen de bedrij- neer was wel vriendelijk en zei niets
hielden ze maar op. Jan gooide zijn vige tullepetaonen. Maar het was van het gekke avontuur van Jan.
papier weg. We gaan volgende week te ver om goed te zien hoe of ze er Toen kwam de zaterdag van de op-
wel verder, zei hij, 't is nog tijd ge- nou helemaal precies uitzagen. Jan tocht. Jan wilde die morgen niet uit
noeg. Over een paar weken is het was opgewonden. We moeten ze bed komen. Maar vader kwam bo-
Carnaval, zei Huub, en dan hebben ven en haalde hem eruit. Moeder
we niks. Tijd genoeg, zei Jan weer zien, zei hij en dat moet.. We gaan had de boterhammen al klaar.
en toen zeiden de anderen niks achterom door de wei naar de Vader vroeg, ben je de laatste tijd
meer om geen ruzie te krijgen. Die boomgaard. De hond kan daar niet nog in het schuurtje geweest? Nee,
nacht sliep Jan nog slechter dan komen want er is een afrastering. zei Jan, dat is trouwens nu altijd kadell roosendaal tel. 01650 33048

in de nacht toen ze hun plan ge- We springen over de sloten en zo op slot. Daar mogen we zeker niet
komen we er toch. Huub knikte en
(zie vervolg: pag. 20)
   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16